Veel kinderen krijgen geregeld te horen dat ze 'toch niet zo hard hoeven te huilen’ of dat ze ‘niet zo boos mogen kijken’. Maar op die momenten zijn dat wel de gevoelens die het kind beleeft of waar het moeite mee heeft. Kinderen willen op zo’n moment gehoord worden, erkend in hun leed. Door alle emoties simpelweg onder de mat te vegen of niet toe te staan, help je je kind niet vooruit.
Je hoort het anderen soms zeggen: ‘Kinderen moet je wapenen door ze hard te maken. Zo leren ze zich weren in moeilijke omstandigheden.’
Dit soort opvattingen ontstaat meestal uit angst dat je kind zich anders niet zal kunnen aanpassen aan onze soms harde maatschappij. Wanneer we als opvoedingsfiguur ernaar streven om onze kinderen ‘hard’ te maken, kan dit een funest effect hebben op de ontwikkeling van je kind. Sommige kinderen lijken dan misschien hard en weerbaar, maar diep vanbinnen voelen ze zich onzeker, weten ze niet wie ze zijn en durven ze hun gevoelens en zichzelf niet te tonen. Dit maakt hen juist minder weerbaar.
Gevoelens als taal van onze kinderen
Doordat kinderen nog volop in ontwikkeling zijn, hebben ze vaker problemen met het controleren van hun gevoelens en gaan ze vaker heftig of op andere manieren reageren. Kinderen die het moeilijk vinden zichzelf verbaal uit te drukken, zoeken een andere manier, en gaan dan bijvoorbeeld met hun lichaamstaal of in (ongewenst) gedrag laten zien wat ze voelen.
Je kunt niet zomaar even iemand verplichten om zich anders te voelen. Een kind moet de mogelijkheid hebben om de emoties die het ervaart te tonen en hierover te praten. Kinderen hebben ook het recht om zich angstig, boos, blij of verdrietig te voelen en boodschappen waarin aan hen gevraagd wordt om iets aan een gevoel te veranderen (‘Stel je niet zo aan’) of minimaliserende opmerkingen (‘Overdrijf toch niet zo’) zullen zorgen voor verwarring en onzekerheid. Het gevolg kan zijn dat het kind zich onbegrepen voelt, zich (nog meer) afsluit en in de toekomst zijn gevoelens niet meer met je zal delen.
Emoties hebben een functie
Gevoelens accepteren betekent echter niet dat je elk gedrag zomaar moet tolereren. Kinderen moeten ook leren om hun gevoelens te uiten maar dan wel op een aanvaardbare manier (‘Ik zie dat je boos bent op je broer, maar ik wil niet dat je hem slaat’). Het minimaliseren van hoe een kind zich voelt of van de dingen die het heeft meegemaakt, heeft een negatief effect op het zelfvertrouwen. Emoties hebben namelijk ook een functie. Dit kan gaan van het beschermen (angst beschermt tegen gevaar en probeert te voorkomen dat datgene waarvoor je bang bent plaatsvindt), het verwerken of aanvaarden van bepaalde gebeurtenissen (verdriet), tot het vrijmaken van energie (kwaadheid). Ook al reageren ouders vaak met de beste bedoelingen (‘Je hoeft toch niet zo bang zijn!’), toch zullen kinderen op deze momenten niet leren hoe ze moeten omgaan met teleur- stellingen of angst.
Op een positieve manier omgaan met gevoelens
Kinderen die daarentegen op een goede manier met hun emoties leren omgaan, worden hierin door hun omgeving bevestigd, en ontwikkelen zo een positiever zelfbeeld. Als je kind een traantje laat, is het dus best oké om dat toe te laten of zelfs aan te moedigen: het is een gezonde manier van je lichaam om stress te kanaliseren en te laten wegvloeien.
Bovendien zorgt het benoemen van de emotie van je kind er vaak voor dat je kind automatisch rustiger wordt. Het voelt zich begrepen, zal sneller openstaan om tot constructieve oplossingen te komen en krijgt zelfinzicht over de eigen gevoelens en hoe het hierop kan reageren.