Net geen 10 jaar begeleid ik niet begeleide minderjarige vluchtelingen. Meisjes en jongens tussen 16 en 18 jaar oud uit verschillende landen afkomstig. Hoe verscheiden hun verhaal is, toch hebben ze ook veel gemeenschappelijk.
Ze ontvluchten hun land omdat er geen veiligheid of een toekomst is. Vaak gebeurt dit vertrek plots en is er weinig tijd om afscheid te nemen van familie of is het zelfs niet mogelijk. Sommigen kunnen de vlucht betalen, anderen verkopen hun huis of een stuk land om de reis te financieren. Niet wetende wat er zal komen, vertrekken ze.
De vlucht is vaak traumatischer dan wat ze in hun thuisland hebben meegemaakt. Zo vertelde een Afghaanse jongen dat hij drie maal dood had kunnen zijn. Hij moest in een overbevolkt busje rijden naar het buurland. Het busje raakt betrokken in een ongeval waarbij enkelen zware verwondingen opliepen. Daarna werd hij verplicht door de mensensmokkelaar in een overvolle boot te stappen. De jongen weigert en hoort nadien dat de boot nooit de overkant heeft bereikt. Uiteindelijk heeft hij zijn reis verder gezet hangende onder een vrachtwagen; “één verkeerde beweging en je bent er niet meer”. Indien hij geweten had wat er zou kunnen gebeuren, zou hij de vlucht nooit opnieuw doen.
'No one puts their children in a boat unless the water is safer than the land.‘
Het merendeel van de jongeren die ik begeleid, heeft niet gekozen om zijn of haar familie achter te laten, laat staan hun land, hun thuis, de geuren en kleuren van hun omgeving… Ze hadden geen keuze of toekomst meer. Omgaan met dit gemis is een opdracht die erbij komt. Aangekomen in een nieuw land worden ze dag in dag uit geconfronteerd met de verschillen: verschil in cultuur, verschil van geuren van het eten en de omgeving, verschil met Belgische jongens en meisjes die meestal omringd worden door een warm gezin en een thuis hebben.
Vaak komen vluchtelingen uit een wij-systeem terwijl de westerse wereld gericht is op het individueel ik-systeem. In een wij-systeem zijn er rituelen en gezagsstructuren die ervoor zorgen dat het volkomen helder is hoe ‘grootfamilies’ met elkaar omgaan. Bepaalde personen in de familie dragen het gezag en dat moet gevolgd worden. In een wij-cultuur word je iemand als je een bijdrage levert aan het systeem en dus niet aan je persoonlijke prestaties. In een ik-systeem staan individuele onafhankelijkheid, autonomie, zelfbeschikkingsrecht, zelfvervulling en privacy voorop. Daarom is het niet zo abnormaal dat niet-begeleide minderjarigen soms verloren lopen. Hun houvast, de gezagsdragers zijn er immers niet meer. Ze moeten nu zelf hun keuzes maken, iets dat voor hen niet altijd bekend is. Hulpverleners of onderwijzers kijken soms verbaasd op als plots de oom van het kind mee naar een gesprek komt. Vaak heeft dit dan te maken met wie in de familie de gezagsrol opneemt.
Eenmaal in België neemt de machteloosheid toe. De familie in het thuisland achtergelaten, langzaamaan hun leven in het nieuwe land op te bouwen. Vaak zijn de vluchtelingen hier ongerust over de veiligheid van hun familie in het thuisland. Indien ze contact hebben, is er vaak de zorg voor hen. Ze willen iets doen maar weten niet goed wat. Een Afghaanse jongen vertelde me dat hij niets liever zou willen om terug bij zijn familie te zijn, moest zijn leven niet in gevaar zijn. De machteloosheid gaat vaak gepaard met boosheid en verdriet.
Laten we vooral niet vergeten dat vluchtelingen enorm veerkrachtig zijn. Ondanks hun bagage, hun (traumatische) verleden,… zie ik jongeren voor mij die iets willen maken van het leven. Ze gaan dagelijks naar school, misschien soms een keer te laat, maar ze gààn naar school en werken aan hun toekomst hoe eenzaam of hoe onduidelijk deze er ook uit ziet. Ik geloof dat velen van hen ooit terugkeren naar hun land van herkomst eenmaal er veiligheid en betrouwbaarheid is. Ik hoop voor hen dat die dag ooit mag komen.
Griet Severeyns is onze experte in interculturaliteit en cultuursensitief werken. Meer info over haar aanbod binnen zitdazo vind je hier.