‘Echte’ jongens en echte meisjes bestaan niet. Er zijn veel overeenkomsten te detecteren in de ontwikkeling. Toch zijn er een aantal verschillen tussen jongens en meisjes.
Meisjes ontwikkelen zich qua lengte en gewicht sneller dan jongens in de eerste maanden na de geboorte.De motorische vaardigheden van meisjes ontwikkelen sneller. Bijvoorbeeld: gemiddeld genomen lopen ze eerder dan jongens. Hetzelfde geldt voor de taalontwikkeling.
Jongens zijn sterker in het non-verbale en agressie. Ze zijn gemiddeld genomen ook creatiever, beter ruimtelijk ingesteld en kunnen beter abstract denken.
Meisjes hebben 2 keer zo vaak te maken met internaliserende problemen (naar zichzelf gericht), jongens ondervinden meer last van externaliserende problemen (naar buiten gericht).
Aangeboren elementen zoals hormonenhuishouding, evolutionaire factoren en het verloop van de ontwikkeling van het zenuwstelsel hebben een invloed op de timing en manier van ontwikkeling van vaardigheden bij jongens en meisjes verloopt.
Hormonenhuishouding: een onderzoek toonde aan dat meisjes met een afwijking (die meer testosteron in het lichaam hadden) vaker wat omschreven als ‘jongensachtig’ gedrag vertoonden: beter ruimtelijk inzicht, minder empatisch, …
Aangeleerde elementen hebben ook een impact op hoe meisjes en jongens verschillend opgroeien. Veel van de verschillen tussen jongens en meisjes hebben te maken met de (onbewuste) andere behandeling van jongens en meisjes.
Genderspecifieke verwachtingen en clichés (‘Wat is typisch en wenselijk voor jongens/meisjes?’) zorgen ervoor dat we onze kinderen beperken in de mogelijkheden.
Bijvoorbeeld: in onze opvoeding worden jongens meer aangespoord om op te komen voor zichzelf en meisjes meer tot gehoorzaam zijn.
Genderbewust opvoeden betekent enerzijds geloven dat er meer mogelijk is dan wat de stereotypen ons vertellen (en hiernaar handelen). Anderzijds betekent dit erkenning hebben voor de eigenheid van ‘voorkeurgedrag’ (door bijvoorbeeld ook een goede rolverdeling binnen het onderwijs).