Jan (33 jaar) en An (35 jaar) hebben drie zonen: Kamiel*, Korneel (4,5 jaar) en Nand (3 jaar). Ze geven in deze zomerblog inkijk in hun gezin dat nooit compleet zal zijn…
"Mama, waar is Kamiel eigenlijk?" "Papa, ik heb nog nooit met Kamiel gespeeld. Ik zou dat wel heel graag willen…" "Mama, kan je nog eens vertellen waarom Kamieltje is gestorven? Konden ze hem dan echt niet meer genezen?" "Zal ik Kamiel dan nooit kunnen zien?"
Kinderen stellen spontaan heel veel vragen. Het is als het ware een natuurlijke combinatie. Kinderen en het thema ‘dood’ is geen voor de hand liggende combinatie. Toch worden we er als gezin dagelijks mee geconfronteerd.
In november is het zes jaar geleden dat ik voor het eerst mama werd van een pracht van een zoon. De roze wolk duurde echter niet lang want Kamiel had wondjes aan zijn vingertjes, die ondanks de antibiotica, niet wilden genezen. Een onschuldige voorbode van een zeldzame, genetische huidziekte die epidermolysis bullosa heet. Wanneer Kamiel vier maanden oud is, wordt de ziekte te sterk en overlijdt Kamiel thuis in onze armen.
Voor Korneel (4,5 jaar) en Nand (3 jaar) hoort Kamiel, ondanks zijn fysieke afwezigheid, heel gewoon bij ons gezin. Hij heeft zijn eigen plekje in huis, er hangen foto’s van hem op, er wordt veel over hem verteld. We branden Kamiels kaarsje, nemen zijn foto en knuffel mee op vakantie, verzorgen de bloemetjes bij Kamiels rustplaatsje,… Kleine en grote rituelen werden geïnstalleerd en leren ons met hele kleine stapjes leven met het gemis.
Toch merken onze kinderen dat er iets niet klopt. Andere kinderen kunnen spelen of ruzie maken met hun grote broer, zitten op dezelfde school… Niet iedereen blijkt een grote broer te hebben, die ze nog nooit in het echt gezien of geknuffeld hebben. Korneel begint dit meer en meer te beseffen waardoor ‘dood gaan’ een regelmatig besproken onderwerp is geworden in ons gezin. We proberen in alle openheid en zonder taboe dit thema bespreekbaar te maken door in te gaan op hun spontane en soms erg confronterende vragen en opmerkingen. Geen evidentie omdat het ons telkens opnieuw stevig confronteert met ons eigen ‘verliesstuk’ en de vragen soms plotsklaps uit de lucht komen vallen.
Elke vraag die wordt gesteld, verdient om gehoord te worden. We proberen hiervoor ook tijd te maken maar dat betekent niet dat er steeds een pasklaar antwoord is of dat de vraag onmiddellijk moet beantwoord worden. Het antwoorden met ‘Wat denk je er zelf van?’ is (voorlopig) een wondervraag. Het geeft Korneel de kans om zelf een antwoord te formuleren op de levensvragen die hij stelt zonder het voor hem al in te vullen. Iedereen beleeft een verlies op zijn eigen unieke manier.
‘Mama, waar is Kamiel dan eigenlijk?’ ‘Lieverdje, waar denk jij dat Kamieltje is?’ ‘Ik denk dat Kamiel in mijn hartje woont maar misschien woont hij ook wel op de maan…’ (terwijl het gisteren in de ‘hemel’ was) ‘Wie weet…’
Het is ruimte geven aan elkaar om te leren omgaan met verlies. Aan onze kinderen, aan elkaar, aan mezelf. Het is de uitdaging, de beproeving, het project van het leven… Leren leven mét gemis, elke dag opnieuw.
De confrontatie met de immense kwetsbaarheid van het leven maakt dat we bezorgder zijn, bewuster stilstaan en relativeren maar ook enorm dankbaar zijn. Onze andere twee musketiers kunnen de wereld ontdekken en mogen groeien. En dat doen ze! Ze smijten zich de wereld in, ontdekkend, verwonderd, nieuwsgierig… Ze zorgen voor de nodige verstrooiing en ze zetten de deur terug open voor wat geluk. Hoewel het altijd ‘anders is’, we nooit fysiek compleet zullen zijn,… Het is geluk met een andere kleurenfilter.