Verliefdheid komt voor in verschillende ontwikkelingsfases van kinderen & jongeren. De betekenis echter verandert naarmate je kind opgroeit.
Voor kleuters gaat verliefdheid vooral over een sterk gevoel van genegenheid. Ze vinden iemand heel leuk. Het is fijn om vaak met die andere te spelen. Kleuters kunnen dus gevoelens ontwikkelen voor leeftijdsgenoten, maar ook ‘verliefd’ worden op één van hun ouders of de juf behoort tot de mogelijkheden. Het is de omgeving die deze gevoelens vaak zal gaan benoemen als ‘verliefdheid’. Kleuters nemen dit dan over.
Op de basisschool beginnen kinderen aan te voelen dat er een verschil is tussen vriendschap en verliefdheid. Verliefdheid gaat dan vooral over iemand ‘heel leuk’ vinden en kriebels in de buik hebben. Soms leiden deze gevoelens tot ‘het is aan’, maar op deze leeftijd uit zich dit nog niet vaak in lichamelijk contact. Vaak worden kinderen verlegen als je erover probeert te praten met hen, maar het is belangrijk dat ze weten dat deze gevoelens normaal zijn.
Tijdens de puberteit verandert de invulling van het begrip compleet. Pubers kunnen helemaal in beslag genomen worden door verliefdheid. Het lijkt alsof niemand anders nog bestaat dan ‘hun lief’. Vaak worden andere dingen verwaarloosd. Verliefdheid wordt ook meer gekoppeld aan intimiteit binnen deze ontwikkelingsfase. Eerst gebeurt dit vooral fysiek, later ook emotioneel (iemand vinden waarmee het klikt).
Als een kind of jongere ‘samen is’ met iemand, probeer te praten over die persoon. Wat betekent die relatie?
Maak afspraken.
Lach je kind niet uit wanneer het met jou probeert te praten over verliefde gevoelens. Deze gevoelens zijn immers heel echt voor je kind, neem ze dan ook serieus.
Als ouder ben je zelf het grootste voorbeeld wat betreft relaties. Sta model, zowel in het praten over als in je eigen gedrag.