Een veelgehoorde bezorgdheid van ouders van pubers gaat over vrienden of liefjes die een slechte invloed zouden hebben op hun kind. Hun zoon begint te roken, hun dochter spijbelt, … Ze stellen zich de vraag of dit gedrag wordt veroorzaakt door de nieuwe vriendschap of relatie.
Pubers zitten in een fase van verzet. Ze tasten grenzen af en hebben het nodig om deze grenzen te testen. Daarbovenop komt dat vrienden heel belangrijk worden tijdens de puberteit. Ook qua relaties zijn pubers volop bezig met aftasten wat ze wel/niet willen. Ouders die eisen dat hun puber niet meer met een bepaald persoon omgaat, creëren vaak het omgekeerde effect. Het wordt namelijk verzet tegen verzet, wat een neerwaartse spiraal tot gevolg heeft. Je riskeert ook het zicht op de vriendschap of relatie te verliezen, wat de afstand met je kind en het gevoel van controleverlies alleen vergroot.
Je kan wel:
Interesse blijven tonen in de vriendschap of relatie, zodat je wel betrokken blijft en je kind misschien sneller naar je toe komt als hij/zij toch twijfels heeft.
Je bezorgdheid uiten, “Ik herken je niet meer. Ik ben bang dat je jezelf verliest.”
Je mening geven of afspraken maken over belangrijke thema’s, zoals roken, drugs, uitgaan, maar ook over die persoon. Let wel op de manier waarop.
Maak je kind verantwoordelijk voor zijn/haar gedrag. Die vriend mag niet als excuus gebruikt worden, de jongere kiest zijn eigen gedrag.
Extra aandacht hebben voor het zelfbeeld en de veerkracht van jouw tiener en eventueel stappen ondernemen om deze te versterken.
Nieuwe vriendschappen stimuleren door eventuele nieuwe hobby’s aan te kaarten.
Jezelf openstellen voor de vriendschap of relatie. Misschien valt die persoon toch wel mee of kan je tiener goed om met de slechte invloeden.