Slapen doen we in fases. Momenten van diepe slaap wisselen af met periodes van lichte slaap. Tijdens deze laatste - meer onrustige – slaap, komen de meeste dromen voor. Dit is de REM-slaap, die een noodzakelijke functie van onze hersenen uitvoert. Kinderen hebben een in verhouding langere REM-slaap dan volwassenen.
Hoewel nog niet aangetoond, gaat de wetenschap er van uit dat we dromen om ervaringen te verwerken. Nachtmerries zijn enge of benauwende dromen. Kinderen hebben hier vaker last van. Ze verwerken voor hen stresserende gebeurtenissen.
Wat kan je doen als je kind een slechte droom heeft?
Laat je kind in zijn eigen bed. Je kind mee in het ouderlijk bed nemen geeft als signaal ‘jouw kamer is een onveilige plek’. Zo geef je het ook de kans een enge droom op zichzelf te verwerken.
Kalmeer en troost je kind, wees nabij maar doe het kort. Maak je kind niet verder wakker door uitgebreid vragen te stellen of een praatje te slaan. Zeg wel: ‘Alles is in orde, slaap maar lekker’.
Zorg voor een rustgevend slaapritueel. Vermijd een te drukke activiteit net voor slaaptijd.
Luister naar wat je kind vertelt. Fantasie en werkelijkheid zijn verweven: een droom lijkt net echt.
Als nachtmerries herhaaldelijk voorkomen of steeds dezelfde enge dromen terugkomen, is het goed om dit verder te (laten) onderzoeken.
