Het internet is niet meer weg te denken. Gemiddeld surft een tiener meer dan twee uur per dag op het www. Jongeren maken gebruik van populaire apps.
Cyberpesten is een begrip dat alle vormen van ‘online pesten’ omvat. Het gaat over smsjes, e-mails, nepprofielen, foto’s & video’s die één gemeenschappelijke factor hebben: ze hebben de intentie te vernederen, lastig te vallen, te bedreigen of iemand buiten te sluiten.
Elke jongere kan het slachtoffer worden van cyberpesten. Vaak is de impact groot. Het pesten stopt immers niet buiten de schoolgebouwen én het online gegeven maakt dat deze berichten zich vaak als een lopend vuurtje verspreiden. Kinderen die het slachtoffer worden van cyberpesten, gaan hier nadien ook vaker zélf toe over.
Welke acties kunnen volwassenen dan ondernemen?
Praat. Bespreek met kinderen wat ze doen ‘online’. Bespreek welke info ze over zichtzelf posten en ga na of ze begrijpen hoe ze dat moeten aanpakken, die ‘privacy-settings’. Vertel hoe ze een wachtwoord veilig kunnen maken en dit regelmatig moeten veranderen.
Leer kinderen het verschil aan tussen plagen en pesten, tussen grappig en kwetsend. Vertel dat bepaalde eigenschappen van het internet maakt dat de impact (van een goedbedoelde grap?) snel erg groot is.
Wees nabij. Geef de boodschap aan kinderen: vraag hulp als je gepest wordt, neem iemand in vertrouwen. Als het pesten niet stopt, contacteer dan hulpverlening of politie. Roep kinderen die getuige zijn van cyberpesten op om te helpen en/of dit door te geven aan een volwassene.
Sta met kinderen stil bij wat bepaalde situaties voor hen betekenen. Bespreek gevoelens te zien bij zichzelf en anderen en ermee rekening te houden. Leer ze ‘neen’ zeggen, geef aan rustig te blijven en niet te reageren op uitdagingen. Een goede reactie is wél: ‘laat aan de cyberbully weten dat hij kwetst en vraag om te stoppen’.