Opruimen is in veel gezinnen een punt van discussie. In elk gezin bestaan er verschillende verwachtingen en afspraken hierrond. Hoewel elk gezin weet wat het best werkt voor hen, is het duidelijk dat kinderen dit al vanaf jonge leeftijd aangeleerd kan worden.
Als ouder kan je je kind al vroeg stimuleren om dingen zelf te doen. Zo leren ze zelfdiscipline, verantwoordelijkheid en kan het een opkikker zijn voor hun eigenwaarde.
Het is belangrijk om de juiste verwachtingen te hebben. Ouders die verwachten dat hun huis er altijd netjes bij ligt of dat hun kind na elk spelletje het ook mooi weer opruimt zien op tegen veel frustraties en teleurstellingen. Kinderen maken rommel en dat moet je aanvaarden.
Het is ook belangrijk om de juiste instructie te geven. Als je een taak instrueert zorg dan dat die leeftijdsadequaat, specifiek en niet te omvangrijk is. Check ook steeds of je kind het begrepen heeft.
Een hulpmiddel kan de methode van “vragen-zeggen-doen” zijn. Vraag wat er moet gebeuren (“Ik help je opruimen. Waarmee beginnen we?”), herhaal of zeg een juist antwoord (“Eerst nemen we de doos. Laat eens zien of je ze vindt.”) en doe het samen. Prijs daarna.
Een duidelijke structuur kan ook helpen tot het aanzetten van opruimen. Zo kan het een afspraak zijn dat er voor het avondeten of voor het slapen altijd even samen opgeruimd wordt.
Bij grote weigering of problemen kan een beloningssysteem een oplossing zijn.